Het gemeentebestuur heft een algemene gemeentebelasting voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. De einddatum van het huidig reglement, goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2013, is 31 december 2019. Met het oog op een meerjarenplan 2020-2025 met een financieel evenwicht, blijft deze heffing ongewijzigd.
De belasting is een noodzakelijke aanvulling op de inkomsten van het bestuur in kader van de financiële toestand van de gemeente.
Amendement 1 ingediend door TOPE 8920: De aanvullende gemeentebelasting (AGB) heeft nu 3 verschillende aanslagvoeten, meer bepaald: € 75 voor een éénpersoonsgezin, € 120 voor een éénoudergezin en € 150 voor een gezin. We stellen voor om die voeten te verlagen tot € 100 voor een éénoudergezin en € 50 voor een éénpersoonsgezin.
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt ten voordele van de gemeente, een jaarlijkse algemene gemeentebelasting geheven.
Deze belasting is ten laste van:
a) elk gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente;
b) de natuurlijke en rechtspersonen, die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente een handels-, nijverheids-of ambachtsonderneming, een land-of tuinbouwbedrijf, een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen;
c) indien het gezin van de belastingplichtige op hetzelfde adres is gehuisvest, is de belasting evenwel éénmaal verschuldigd.
Onder gezin wordt verstaan:
a) een persoon die gewoonlijk alleen leeft;
b) een vereniging van twee of meer personen, al dan niet door familiebanden verbonden, die gewoonlijk in éénzelfde woning verblijven en er samen leven en ook als dusdanig zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente.
De belasting bedraagt:
Gezinnen die een leefloon genieten of die langdurig en ononderbroken in budgetbeheer met schuldenlast zijn bij het OCMW of waarvan het verzoek tot collectieve schuldenregeling door de arbeidsrechtbank toelaatbaar werd verklaard, worden vrijgesteld van deze belasting. Om van deze vrijstelling te kunnen genieten, dient het gemeentebestuur over een verklaring van het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst van het OCMW te beschikken.
Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting kan vastgesteld en ingekohierd worden op naam van één van de gezinsleden, met dien verstande dat alle gezinsleden hoofdelijk de belasting verschuldigd zijn.
De belasting wordt berekend per aanslagjaar. Elk begonnen jaar is volledig verschuldigd, met dien verstande dat de op 1 januari bestaande toestand in aanmerking wordt genomen.
De belasting is in éénmaal eisbaar en betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaarschrift tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Het moet , op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.