Het reglement op het heffen van een belasting op tweede verblijven dient hernieuwd te worden vanaf 1 januari 2020.
Een belasting voor tweede verblijven kan verantwoord worden als bijdrage aan de gemeentelijke kas, aangezien de eigenaar, huurder of gebruiker van een tweede verblijf niet bijdraagt via personenbelasting of de algemene belasting. Zij zijn immers niet in de gemeente ingeschreven. De belasting is ook bedoeld om het gebruik van woningen als hoofdverblijfplaats te bevorderen. De belasting is samen met de leegstandsbelasting en verwaarlozingsbelasting het middel om leegstand en verwaarlozing van woningen in de gemeente te vermijden en maximaal gebruik te maken van de beschikbare woningen.
Een seizoenarbeider wordt niet ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Bijgevolg wordt een woning die bewoond is door seizoenarbeiders, ook beschouwd als tweede verblijf. Deze vorm van huisvesting komt tegemoet aan een tekort aan huisvesting op de landbouwbedrijven. Er wordt een goedkoper tarief gehanteerd voor woningen die kwaliteitsvolle huisvesting bieden aan seizoenarbeiders, mits zij daarenboven aangemeld worden bij de dienst vreemdelingenzaken. Het bedrag van dit verminderd tarief is gelijkgesteld aan de algemene gemeentebelasting voor bedrijfsvestigingen.
Omdat kwaliteitsvolle vakantiewoningen een rol spelen in het bevorderen van het plaatselijke toerisme, wordt een goedkoper tarief ingevoerd voor vakantiewoningen die erkend zijn door Toerisme Vlaanderen en voldoen aan de regels inzake stedenbouw en brandveiligheid. Het bedrag van dit verminderd tarief is eveneens gelijkgesteld aan de algemene gemeentebelasting voor bedrijfsvestigingen.
Er wordt voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente.
Definitie
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid waarvoor niemand, voor zijn hoofdverblijf, is ingeschreven in het bevolking-, het vreemdelingen- of het wachtregister van de gemeente Langemark-Poelkapelle, maar die op elk ogenblik als woning of verblijf kan worden gebruikt en die als dusdanig is ingericht en uitgerust. Hieronder vallen ook de woningen die op de toeristische markt worden gebracht als vakantiewoning.
Onder tweede verblijven worden onder andere verstaan: (land)huizen, bungalows, villa’s, appartementen, studio’s, weekendhuisjes, optrekjes en alle vaste woonverblijven met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, ongeacht het feit of ze al dan niet in het kadaster zijn opgenomen of in de kadastrale legger zijn ingeschreven.
Het tweede verblijf dient te voldoen aan alle hierna volgende eigenschappen:
De belastingplichtige moet de bewijsstukken jaarlijks voorleggen.
Worden niet als tweede verblijf beschouwd:
Belastingplichtige
De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de houder is van één van de volgende zakelijke rechten van het tweede verblijf:
Indien er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
De hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.
Tarief
§1. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse aanslagjaar verschuldigd door de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar.
§2. Het basistarief voor tweede verblijven wordt vastgesteld op 500 euro per jaar en per tweede verblijf.
§3. Het verminderd tarief voor tweede verblijven die enkel gebruikt worden voor de huisvesting van seizoenarbeiders wordt vastgesteld op 150 euro per aanslagjaar en per tweede verblijf.
§4. Het verminderd tarief voor vakantiewoningen erkend door Toerisme Vlaanderen wordt vastgesteld op 150 euro per aanslagjaar en per tweede verblijf.
Vaststelling
De belastbare elementen worden vastgesteld door het gemeentebestuur.
De belastingplichtigen moeten te allen tijde op verzoek van de met de controle belaste persoon van het gemeentebestuur de nodige inlichtingen verstrekken.
Bij eerste aangifte van een pand als tweede verblijf en indien de administratie dit nodig acht (er is bijvoorbeeld een vermoeden van leegstand) wordt er een feitenonderzoek ter plaatse uitgevoerd door de met de controle belaste persoon van het gemeentebestuur. Indien wordt vastgesteld dat het pand gedurende een periode van 12 opeenvolgende maanden niet werd gebruikt als tweede verblijf, wordt het pand opgenomen op het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen en geschrapt uit de lijst met tweede verblijven.
Aangifte tweede verblijf
§1. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum aan het gemeentebestuur moet worden teruggestuurd.
§2. De betrokkenen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de noodzakelijke gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting, en dit schriftelijk ten laatste één maand na de aanwending als tweede verblijf, de eigendomsverwerving of de ingebruikneming.
§3. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar.
Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de administratie aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de ge-schillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Wetboek van de Inkomstenbelasting
Zonder inbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de Vlaamse Overheid, Agentschap Binnenlands Bestuur.
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.