Terug
Gepubliceerd op 24/12/2019

2019_GR_00200 - Reglement op het heffen van een belasting op tweede verblijven - aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 16/12/2019 - 19:30 Raadzaal De Bron
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Jos Meersch, Lieven Vanbelleghem, Marleen Soete, José Victoor, Robert Barthier, Peter Vantomme, Johan Vanysacker, Dominique Cool, Eddy Vanacker, Jacqueline Mostaert, Jean-Marie Callewaert, Koen Bentein, Christoph Deraeve, Claudine Muylle, Johan Vannoote, Brecht Bogaert, Leen Louwagie, Nicole Louwagie, Laurent Hoornaert, Sabine De Wandel

Secretaris

Sabine De Wandel

Voorzitter

Jos Meersch

Stemming op het agendapunt

2019_GR_00200 - Reglement op het heffen van een belasting op tweede verblijven - aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring
Goedgekeurd

Aanwezig

Jos Meersch, Lieven Vanbelleghem, Marleen Soete, José Victoor, Robert Barthier, Peter Vantomme, Johan Vanysacker, Dominique Cool, Eddy Vanacker, Jacqueline Mostaert, Jean-Marie Callewaert, Koen Bentein, Christoph Deraeve, Claudine Muylle, Johan Vannoote, Brecht Bogaert, Leen Louwagie, Nicole Louwagie, Laurent Hoornaert, Sabine De Wandel
Stemmen voor 19
José Victoor, Koen Bentein, Marleen Soete, Robert Barthier, Peter Vantomme, Johan Vanysacker, Dominique Cool, Eddy Vanacker, Claudine Muylle, Johan Vannoote, Brecht Bogaert, Leen Louwagie, Nicole Louwagie, Laurent Hoornaert, Jacqueline Mostaert, Jean-Marie Callewaert, Christoph Deraeve, Lieven Vanbelleghem, Jos Meersch
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2019_GR_00200 - Reglement op het heffen van een belasting op tweede verblijven - aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring 2019_GR_00200 - Reglement op het heffen van een belasting op tweede verblijven - aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

Motivering

Juridische grond

  • Het decreet het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41;
  • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen.
  • Het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
  • Het Vlaamse Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Aanleiding en context

Het reglement op het heffen van een belasting op tweede verblijven dient hernieuwd te worden vanaf 1 januari 2020.

Een belasting voor tweede verblijven kan verantwoord worden als bijdrage aan de gemeentelijke kas, aangezien de eigenaar, huurder of gebruiker van een tweede verblijf niet  bijdraagt via personenbelasting of de algemene belasting.  Zij zijn immers  niet in de gemeente ingeschreven. De belasting is ook bedoeld om het gebruik van woningen als hoofdverblijfplaats te bevorderen. De belasting is samen met de leegstandsbelasting en verwaarlozingsbelasting het middel om leegstand en verwaarlozing van woningen in de gemeente te vermijden en maximaal gebruik te maken van de beschikbare woningen.  

Een seizoenarbeider wordt niet ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister.   Bijgevolg wordt een woning die bewoond is door seizoenarbeiders, ook beschouwd als tweede verblijf. Deze vorm van huisvesting komt tegemoet aan een tekort aan huisvesting op de landbouwbedrijven. Er wordt een goedkoper tarief gehanteerd voor woningen die kwaliteitsvolle huisvesting bieden aan seizoenarbeiders, mits zij daarenboven aangemeld worden bij de dienst vreemdelingenzaken. Het bedrag van dit verminderd tarief is gelijkgesteld aan de algemene gemeentebelasting voor bedrijfsvestigingen.

Omdat kwaliteitsvolle vakantiewoningen een rol spelen in het bevorderen van het plaatselijke toerisme, wordt een goedkoper tarief ingevoerd voor vakantiewoningen die erkend zijn door Toerisme Vlaanderen en voldoen aan de regels inzake stedenbouw en brandveiligheid. Het bedrag van dit verminderd tarief is eveneens gelijkgesteld aan de algemene gemeentebelasting voor bedrijfsvestigingen.

Regelgeving: bevoegdheid

8a08e5925082ef9901508532e3490b4d

Regelgeving bevoegdheid

De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.
<p>De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.</p>

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Er wordt voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente.

Artikel 2

Definitie

Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid waarvoor niemand, voor zijn hoofdverblijf, is ingeschreven in het bevolking-, het vreemdelingen- of het wachtregister van de gemeente Langemark-Poelkapelle, maar die op elk ogenblik als woning of verblijf kan worden gebruikt en die als dusdanig is ingericht en uitgerust. Hieronder vallen ook de woningen die op de toeristische markt worden gebracht als vakantiewoning.  

Onder tweede verblijven worden onder andere verstaan: (land)huizen, bungalows, villa’s, appartementen, studio’s, weekendhuisjes, optrekjes en alle vaste woonverblijven met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, ongeacht het feit of ze al dan niet in het kadaster zijn opgenomen of in de kadastrale legger zijn ingeschreven.  

 Het tweede verblijf dient te voldoen aan alle hierna volgende eigenschappen:

  • het tweede verblijf is zodanig ingericht dat bewoning mogelijk is (meubels, sanitair, kook- en slaapgelegenheid);
  • het tweede verblijf en de eventuele tuin zijn onderhouden;
  • het tweede verblijf is toegankelijk;
  • De woongedeelten kunnen op een veilige manier worden verwarmd. Een relevant verbruik wordt aangetoond aan de hand van vb. de jaarlijkse verbruiksfactuur
  • Het tweede verblijf beschikt over elektriciteit. De elektrische installaties kunnen op een veilige manier gebruikt worden. Een relevant verbruik wordt aangetoond aan de hand van vb. de jaarlijkse verbruiksfactuur

De belastingplichtige moet de bewijsstukken jaarlijks voorleggen.

Artikel 3

Worden niet als tweede verblijf beschouwd:

  • de lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
  • garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens;
  • de gebouwen en woongelegenheden die aan sociale instellingen verhuurd of ter beschikking gesteld worden in het kader tijdelijke en korte verblijfsopvang, zoals moet blijken uit een voorgelegd bewijsstuk.

Artikel 4

Belastingplichtige

De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de houder is van één van de volgende zakelijke rechten van het tweede verblijf:

  1. De volle eigendom;
  2. Het recht van opstal of van erfpacht;
  3. Het vruchtgebruik;
  4. Het recht van bewoning.

Indien er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

De hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld.

Artikel 5

Tarief

§1. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse aanslagjaar verschuldigd door de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar.

§2. Het basistarief voor tweede verblijven wordt vastgesteld op 500 euro per jaar en per tweede verblijf.

§3. Het verminderd tarief voor tweede verblijven die enkel gebruikt worden voor de huisvesting van seizoenarbeiders wordt vastgesteld op 150 euro per aanslagjaar en per tweede verblijf.

  • Een seizoenarbeider is een gelegenheidsarbeider zoals vermeld in 8bis, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor de duur van zijn tewerkstelling als gelegenheidsarbeider.
  • Het bewijs (vb. kopie gelegenheidsformulier) dient geleverd te worden dat de woning gebruikt wordt voor kortverblijf van seizoenarbeiders op 1 januari van het aanslagjaar of gedurende het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar. 
  • Het pand beschikt over de vereiste stedenbouwkundige vergunning en beschikt over een geldig conformiteitsattest.

§4. Het verminderd tarief voor vakantiewoningen erkend door Toerisme Vlaanderen wordt vastgesteld op 150 euro per aanslagjaar en per tweede verblijf.

  • De vakantiewoning dient te beschikken over de vereiste stedenbouwkundige vergunning en er moet een gunstig brandweerattest worden voorgelegd.
  • Het bewijs dient geleverd te worden dat de vakantiewoning op 1 januari van het aanslagjaar of gedurende het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar als vakantiewoning werd gebruikt (aan de hand van verhuurcontracten, lijst van verhuring, facturen, …).
  • Indien de bewijzen niet voorgelegd worden, geldt het basistarief voor tweede verblijven.

Artikel 6

Vaststelling

De belastbare elementen worden vastgesteld door het gemeentebestuur.

De belastingplichtigen moeten te allen tijde op verzoek van de met de controle belaste persoon van het gemeentebestuur de nodige inlichtingen verstrekken.

Bij eerste aangifte van een pand als tweede verblijf en indien de administratie dit nodig acht (er is bijvoorbeeld een vermoeden van leegstand) wordt er een feitenonderzoek ter plaatse uitgevoerd door de met de controle belaste persoon van het gemeentebestuur. Indien wordt vastgesteld dat het pand gedurende een periode van 12 opeenvolgende maanden niet werd gebruikt als tweede verblijf, wordt het pand opgenomen op het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen en geschrapt uit de lijst met tweede verblijven.

Artikel 7

Aangifte tweede verblijf

§1. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum aan het gemeentebestuur moet worden teruggestuurd.

§2. De betrokkenen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de noodzakelijke gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting, en dit schriftelijk ten laatste één maand na de aanwending als tweede verblijf, de eigendomsverwerving of de ingebruikneming.

§3. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar.

Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de administratie aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Artikel 8

Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9

Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 10

Bezwaarprocedure

§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de ge-schillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Artikel 11

Wetboek van de Inkomstenbelasting

Zonder inbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 12

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de Vlaamse Overheid, Agentschap Binnenlands Bestuur.

Artikel 13

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur.