Decreet lokaal bestuur, artikels 39 (gemeenteraad), 55 (college van burgemeester en schepenen), 74 (raad voor maatschappelijk welzijn), 83 (vast bureau) en 112 (bijzonder comité voor de sociale dienst)
Het lokaal bestuur beschikt over een deontologische code voor zowel haar personeel als voor de politici. In deze gedragscode worden een aantal richtlijnen vastgelegd. Deze moeten aan de betrokkenen een houvast geven over wat mag en niet mag, op dat de geloofwaardigheid van het lokaal bestuur niet in het gedrang zou worden gebracht.
Een overheid verschilt in verschillende opzichten van een privé-organisatie:
De deontologische code is van toepassing op de politici (hierna genoemd, raadsleden).
Voor de gemeente worden hieronder begrepen:
Voor het OCMW worden hieronder begrepen:
Raadsleden die namens het lokaal bestuur andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven.
Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.
De deontologische code is gebouwd rond een vijftal kernwaarden, identiek aan de waarden waarrond de deontologische code van het personeel werd opgebouwd:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de deontologische code voor de politieke organen, zoals aangepast in de gemeenterad van 29 april 2019 goed.